|
||||||||
U wil het wellicht niet eens weten en ik weet het zelf ook niet zo goed meer…hoe vaak ik in de loop van de voorbije 25 jaar Amparo Sanchez aan het werk gezien heb en welke platen ik allemaal van haar in de kast heb zitten, al dan niet als frontvrouw van Amparanoia. Van de platen mis ik er niet eentje, denk ik en qua aantal concerten zal dat toch vlot de twintig benaderen. Dat heeft er natuurlijk mee te maken dat Amparo en haar band al heel vroeg stevig omarmd werden door het onvolprezen Via Lactea, in zoverre zelfs dat je haar een tijdje een beetje als “van ons” kon beschouwen. Of ze nu in gezelschap van Manu Chao was, of aan de zijde van de halve Calexico op het podium stond, een concert van haar was altijd een feest, voor de oren het voor het oog, want met Amparo in de schijnwerpers, gebeurde er steevast iets op de scène. Dat liet een persoonlijkheid vermoeden van “Rebeldia con Alegria”, zoals één van de compilatie-CD’s getiteld was, maar wie Amparo van iets dichterbij volgde, kwam er al een tijdje geleden achter dat haar leven niet altijd over rozen liep. Haar novelle “La Niña y el Lobo” uit 2014 liet daarover weinig twijfel bestaan. Dat autobiografische verhaal draait om een heel pijnlijke episode in haar leven, waarin ze, van haar veertiende tot haar tweeëntwintigste, gevangen zat in een ronduit giftige relatie. Op haar vijftiende kreeg ze een zoon met een acht jaar oudere man, ook muzikant en als vanzelfsprekend ging ze ook met hem samenwonen/ Haar omgeving in de regio Granada zou het trouwens niet anders gewild hebben, maar voor haar was het wel een periode van “meer slaag krijgen dan eten”, in combinatie met het rock ’n’ roll-leven van de jaren ’80 en 90: drank, drugs en meer van dat fraais. Zij weigert de abortus waar haar “vriend” zo op aandringt en de miserie begint en zal pas ophouden als Amparo in ’95 met haar zoon naar Madrid verkast en daar als dienster in de horeca gaat werken om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen. Daar was het dat een toevallige ontmoeting met Manu Chao in ’96 leidde tot haar eerste plaat, die dan weer het begin was van een heel succesvolle carrière. Maar binnenin bleef het knagen en het duurde tot tot een therapie in 2912 en de daaruit resulterende roman van 2914, voor zij zich klaar voelde om af te rekenen met dat grote verdriet uit haar jonge jaren. Vandaag is er dus de soundtrack bij de film die nooit gemaakt werd volgens het scenario van het boek en die kwam tot stand in de geboorteregio van Amparo in Andalucia, waar ze twee jaar geleden terug naartoe verkaste om er te gaan zorgen voor haar moeder, die aan Alzheimer zou overlijden in juni 2019. Rond die tijd kwam ze terug in contact met Victor Iniesta Iglesias en Eduardo Espin Pacheco, twee gitaristen met elk een eigen carrière in voornamelijk de flamenco in de rugzak. De drie gingen samen aan het musiceren, en ze namen er deze tien songs op, die jaren geleden, in haar “zware jaren” zo belangrijk geweest waren voor Amparo. Allemaal covers dus, zelfs het zelfgeschreven “Veneno”, dat al op de plaat “Haces bien” uit ’93 stond, plaat, die nog onder de naam Amparo & The Gang werd uitgebracht. Naast dat eigen nummer hoor je bekende songs uit het Spaanstalige repertoire, als “La Pistola y El Corazon”, dat we allemaal kennen van Los Lobos, “Mala Vida” uit de “Patchanka”-plaat van Mano Negra -met die o zo toepasselijke tekst-, en de jeugdherinnering van “Un Cuento Para Mi Niño” van Manuel Molina Jimenez, één van de eerste liedjes, die Amparo ooit leerde.. Dat Amparo deze heerlijke, puur akoestische plaat toch afsluit met “Gracias a la Vida”, tekent haar ten voeten uit: dit is een sterke vrouw, die weliswaar getekend is door het leven, maar die je niet zomaar klein krijgt. Overigens nog een voetnoot ten behoeve van een aantal recensenten: het is niet omdat Wikipedia “Gracias a la Vida” toeschrijft aan Joan Baez en Mercedes Sosa -die er allebei voortreffelijke versies van opnamen- die het niet geschreven en eerst opgenomen werd door de betreurde Violeta Parra. Geen dank! O ja, vermeldde ik al dat deze vierde soloplaat van Amparo Sánchez er eentje is om heel erg te koesteren? (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||